Bijna Thuis (2009)
aan het einde van het fietspad het kruispunt waar het polderland begint
voorbij de velden waar het koren zachtjes ruisend gestreeld wordt door de wind
langs de sloten waar een meerkoet een baan zwemt in het kroos
daar strooit een appelboom haar bloesem in de lucht
en het zwarte lint van asfalt het lijkt wel eindeloos maar je legt het af in een zucht
dan een flauwe bocht naar rechts en op die plek waar ooit een oude molen stond
een rotonde met wat bloemen viooltjes je moet hem driekwart rond
en in de verte wijst een kerkklok het uur nauwkeurig aan
haar pannendak zo rood als laaiend vuur
en waait de wind vanuit het oosten kun je haar klokken horen slaan
ieder heel en ieder half uur ja ieder heel en ieder half uur
hoeveel schoenen heb ik onderweg versleten
hoe vaak liep ik op het laatst weer terug
ik trapte kiezels voor me uit hoe kon ik weten
dat het niet uitmaakt of je rent het niet uitmaakt of je vlucht
ik ken de weg naar je huis uit mijn hoofd ik heb m o zo vaak gelopen
ik verzamel al mijn moed maar je bent me voor en je zwaait de deur al open
zoals je ‘s-nachts heel naar kan dromen maar het ‘s-morgens niet meer weet verdwijnt mijn angst alleen al door jouw lach
en de koffie en de cake op het mooiste tafelkleed
je had mij al verwacht jij had mij allang verwacht